Voordeel van wekenlang verkiezingsgeleuter: je gaat voetbal – ondanks al z’n eigenaardigheden – weer een stuk leuker vinden.
De verschrikkelijke VAR, krankzinnige transferbedragen, megalomane bestuurders, verwende wereldvreemde voetbalmiljonairs, allemaal niet echt bevorderlijk voor een goed humeur, maar – eerlijk is eerlijk – als je in dat wereldje nummer één wilt zijn, moet je er wél wat voor doen.
En dat is minder vanzelfsprekend dan je denkt, maakten al die debatten en peilingen pijnlijk duidelijk.
Politiek is de enige tak van sport waarin je helemaal niks hoeft te presteren om te kunnen winnen. Alleen róepen dat je gaat presteren is genoeg.
Eén van die lijsttrekkers – baas van een wegkwijnend partijtje, van nature een pestkop – riep dat hij fat-sóenlijk is; dat hij het land fat-sóenlijk zou gaan leiden en hatseflats… sneller naar de top in de peilingen dan Max Verstappen naar de eerste bocht van welk circuit dan ook. Dat moet mij ook lukken dacht een andere lijsttrekker – baas van een nationaal uitgekotst partijtje – en hij imiteerde schaamteloos de helft van het gospelduo De Positivo’s. Ruim een jaar geleden nog een pedante betweter, Minister Klimaatdrammer die dacht dat stikstof als een deken de natuur verstikte, nu een blije gup, buikspreekpop van Barack Obama, met z’n polderlandse variant op Yes we can gouden bergen belovend. En hatseflats… We hebben een winnaar!
De politicus 2.0 is als een turner die voor z’n oefening roeptoetert welke duizelingwekkende moeilijkheidsgraad hij gaat halen en daarvoor subiet de hoogste score krijgt.
Kan hij het waarmaken? Nee, natuurlijk niet, maar dat doet er niet toe. In de peilingen is hij al winnaar.
Populair op het Binnenhof: peilstokhoogspringen. Nieuw hitgenre in politiek Den Haag: de peilingsound. ‘U bent een palingpopulist’, sprak de pijlingpopulist.
Fragment uit de slaapkamer van een lijsttrekker en een hockeyer, opgevangen in de nacht van woensdag op donderdag. Lijsttrekker: ‘Schat, ik heb gewonnen.’
De hockeyer is een Argentijn en dus niet gewend aan Hollandse democratie. ‘Waarom heb je zo hoog gescoord?’, vraagt hij. ‘Je lag uitgeteld als een bokser, was gelost als een wielrenner, werd uitgefloten als een voetballer.’ De lijsttrekker grijnst z’n breedste grijns. ‘Gewoon beloven dat je tien steden uit de grond stampt en het publiek adoreert je.’
‘Maar kómen al die huizen er?’, vraagt de hockeyer.
‘Nee, natuurlijk niet gekkie’, giegelt de lijsttrekker.
De hockeyer kijkt de politicus verbijsterd aan. ‘Dus als ik zég dat ik in een seizoen 60 doelpunten ga maken, ben ik al topscorer, ook al maak ik er niet één?’
‘Jij begint onze politiek al aardig te snappen’, zegt de lijsttrekker, voordat hij met z’n allerliefste glimlach het bedlampje uitdoet. ‘Welterusten, schat. Slaap zacht, volk der Nederlanden.’