GROOTSE EENVOUD

Hoe zal De Grote Meneer Israel vanaf z’n wolk terugkijken op de voetballer IJzeren Rinus?

Als – wat hij was – één van de beste verdedigers aller tijden met een jaloersmakende winnaarsmentaliteit? Vergeet het maar. Als – wat hij was – een geweldenaar met een loepzuivere wreeftrap over veertig meter? Mooi niet.

De Grote Meneer Israel zal de voetballer IJzeren Rinus hooguit ‘een niet-onaardig spelertje’ noemen, maar dan moet hij daar in de wolken wel een gulle bui hebben. ‘Een niet-onaardig spelertje’ was zo’n beetje het meest complimenteuze wat uit z’n mond kwam. Als je ‘een niet-onaardig spelertje’ was, kon je verschrikkelijk goed voetballen.

Was het zuurheid die De Grote Meneer Israel – gewoon zonder puntjes op de e alsjeblieft – zo zuinig liet zijn met lofuitingen? Nee, het was zijn tegengif in een opgeblazen voetbalwereld die steeds meer in de greep is gekomen van interessantdoenerij en aanstelleritis. Voor hoogdravende lyrische verhandelingen moest je niet bij hem zijn; jochies met sterallures schopte hij bij als ’t even kon eigenvoetig de tweede ring van De Kuip op.

Rinus wist in woorden en daden eenvoud tot kunst te verheffen. Met de bal op het veld. En met humor buiten het veld. Niet omdat hij grappig wilde zijn, maar omdat de gevatte opmerkingen gewóón uit z’n mond glipten als de zuivere passes van z’n voet. Was een grensrechter – zo kaal als een biljartbal – een beetje raar aan het doen met z’n vlag, dan riep trainer Israel vanaf de bank: ‘Hé, zie je het dan niet?… Krullebol!’

Rinus had niet de extravagante of platvloerse humor van Wim Suurbier en René van der Gijp, Rinus had geen zuipfestijnen en ‘lekkere naakte wijven’ nodig om grappig te zijn. Juist niet.

Als jonge verslaggever van de Zwolse Courant interviewde ik Johnny Rep in een wegrestaurant bij de IJselbrug. Rep voetbalde bij PEC, De Grote Meneer Israel was er assistent-trainer en samen reden ze dagelijks in de auto van het westen naar het oosten en weer terug. De Grote Meneer Israel zat in dat restaurant z’n huiswerk voor de cursus coach betaald voetbal te maken, terwijl Rep praatte. Ja, het beviel Johnny hartstikke goed bij PEC, zei hij. Alleen dat kolere-eind rijden, iedere dag… ‘Rinus en ik gaan een flatje nemen in Zwolle’, dolde het goudhaantje. ‘En dan laten we de meisjes ’s morgens ontbijt op bed brengen, toch Rinus?’ De Grote Meneer Israel reageerde als door een adder gebeten. ‘Hé Rep, laat je mij er even buiten!’  Niks vreemde dames met een hoge verwenfactor, geluk was voor Rinus z’n vrouw Greetje, z’n gezin, aardappelen, jus, groenten, een lapje vlees en een potje klaverjassen.

Zonder het voetbal was ik een Jan Modaal geweest, zei hij. Daarmee deed De Grote Meneer Israel zichzelf tekort. Ook zonder voetbal was hij wie hij was. Een zeldzaam prachtig mens.            

Scroll naar boven