In het feestgedruis waaraan je niet ontkomt bij een kampioenschap kreeg oud-voetballer en huidig ESPN-analist Kees Kwakman bier over zich heen. Hij keek naar het druipende textiel om z’n schouders en sprak: ‘Nieuw jasje, kan meteen in de was’.
En flats, daar was dat beeld van meer dan een halve eeuw oud. Een iconische foto, afgedrukt in het weekblad Voetbal International: oranje shirts van FC Volendam op maandagmorgen hangend aan een waslijn tussen die markante huisjes achter de Dijk. Ik keek ernaar en werd subiet verliefd op dat wonderlijke gemeenschapje en die club. Dit was de Noord-Hollandse versie van ‘t dorpje van Asterix en Obelix, met onverschrokken krijgers. Moedig strijdend, niet zoals die Galliërs tegen het Grote Romeinse Rijk, maar tegen de Grote Rijke Clubs.
Eigenzinnige types met jaloersmakend veel talent in de genen dat werkte als toverdrank. Was er weer eens een meningsverschilletje in het dorp, dan sloegen ze elkaar met vissen om de oren, zoals smit Hoefnix en visboer Kostunrix in dat Gallische dorp. Daar kon je om lachen. Toen nog wel.
Jaren verstreken en FC Volendam kreeg een nieuw stamhoofd: Jan Smit, de Heroïx van het palingdorp. Jan zong aanzienlijk zuiverder dan Kakofonix – de bard van de Galliërs – en toonde zich als puinruimer krachtiger dan Obelix met twee menhirs op z’n rug. Hij organiseerde belangeloos concerten en stortte de opbrengst in de clubkas. Een paar minuten voordat hij een tv-publiek van tweehonderdmiljoen mensen moest toespreken regelde hij telefonisch nog snel even een aankoopje, want de club ging altijd voor.
Het gedroomde stamhoofd vond de gedroomde Asterix om voorop te gaan in de strijd: Wim Jonk, groot voetballer, groot strateeg met een van Cruijff geleende missie. Misschien werd Jan iets te overmoedig in het gevecht tegen de Grote Rijke Clubs, maar de wijze waarop het stamhoofd van z’n schild werd gelazerd is misselijkmakend. Dit was niet speels meppen met vissen van Kostunrix, dit was een goed mens voor rotte vis uitmaken. In dit Volendam hing het oranje shirt niet buiten, maar de vuile was.
Knap en mooi dat de club terug is in de eredivisie, schandalig dat de promotie moest worden gevierd in een leeg AZ-stadion en het kampioenschap in een nog leger FC Utrecht-stadion, de tol van die klote tweede elftallen in een serieuze competitie. Maar misschien was het wel ‘t werk van de voorzienigheid. Was die leegte een gebaar van bovenaf. Voor Jan.