Twee Noordhollandse jongens, in hetzelfde jaar – 1998 – op 35 kilometer afstand van elkaar geboren. De één – Teun Koopmeiners – in Castricum, de ander – Joey Veerman – in het ziekenhuis van Purmerend. Beiden middenvelders met talent. Veerman heeft naar goed Volendams gebruik een bijnaam. Paling Pirlo, verwijzend naar Andrea Pirlo, één van de mooiste voetballers aller tijden. Waarmee maar gezegd mag zijn welk een roemrijke toekomst de Volendammer volgens de kenners van het dorp tegemoet zou gaan. Koopmeiners heeft geen bijnaam, Koopmeiners is Koopmeiners, een oerdegelijke klank verankerd in nuchterheid.
Teun verhoudt zich tot Joey als Joe Frazier tot Mohammed Ali. De bijter versus de stylist. Deze week speelden ze tegen elkaar in de Champions League. Het Juventus van Koopmeiners tegen het PSV van Veerman, de slag op het middenveld, toch een beetje de Noordhollandse versie van Frazier versus Ali, The Figth of the Century in Madison Square Garden, New York. Dacht ik, zonder ook maar een greintje realiteitszin. Het leek wel alsof in de ring vijf Koopmeiners stonden tegen een half Veermannetje. De Teunen met dodelijke passes, het halve Veermannetje met dodelijk balverlies.
Nu kan ik – columnisten eigen – hier wel heel bijdehand met m’n middenveldervaring van Bloemenkwartier 9 gaan uitleggen hoe het komt dat supertalent Veerman op het hoogste niveau telkens faalt en talent Koopmeiners de sterren van de hemel speelt, maar ik snap er zelf geen reet van. Dan kun je anno 2024 eigenlijk nog maar één ding doen: nederig om een antwoord bedelen bij de datagoeroes van het voetbal. Het leverde de volgende verklaring op voor de tomeloze kracht van Teun Koopmeiners:
Zijn progressieve draagsnelheid van 2,87 kilometer per 90 minuten behoort tot 92% van de middenvelders in de 5 beste Europese competities.
Hè? Verward bel ik met Gerard van der Lem, de kenner die het mooist en meest duidelijk over voetbal praat van alle experts. ‘Weet je wat het is’, zegt Gerard, ‘om het interessant te maken gebruiken die datajongens taal die geen hond begrijpt’. Maar waarom Koopmeiners in topwedstrijden dan zoveel beter is dan Veerman? Je ziet het aan de koppen. Doet Teun iets fout dan krijgt hij een verbeten trek om de mond: snel herstellen. Doet Joey iets fout, dan krijgt hij een pruillipje. Het verschil tussen top en net niet zit vaak in het hoofd. Helder, Gerard. Maar hoe meet je datatechnisch de progressieve draagsnelheid van een hoofd? Daar heeft zelfs Van der Lem geen antwoord op.